Synagoge aan de Mezgerstraat
Dankzij de bekwame vakkennis en onderhandelingsgeest van de heer Hijman van Dam, stichter van H.van Dam Az. en Zonen, werd grond gekocht aan de dr. Johan Mezgerstraat en begonnen met de bouw van
een nieuwe synagoge, die werd ingewijd op 17 augustus 1922. Er was een feestelijke bijeenkomst in het Oranje Hotel, waarbij door de burgerlijke autoriteiten het woord werd gevoerd en een dienst
in de nieuwe sjoel, waar opperrabbijn Onderwijzer de gelegenheidsrede hield. De raad van bestuur van stichting ELIA bestond uit Arnold J. van Amerongen, voorzitter; Jesjaje Lissauer,
vice-voorzitter; Nardus Davids Bzn, secretaris; Hartog M.Nijkerk, penningmeester; Hijman van Dam Azn, 2e penningmeester; J. H.Lamon en S.Menist. Het was een grote feestdag . Wie toen zou te
durven voorspellen dat binnen twintig jaar de sjoel door antisemieten (NSB-ers bestonden toen nog niet) tot aan de grond zou worden vernietigd, zou op zijn minst als fanaat worden
gebrandmerkt.
Nu was er een sjoel - die slechts de zomermaanden werd gebruikt. Maar dit duurde niet lang. Al het volgende jaar werd in een plechtige bijeenkomst - op 12 augustus - de Nederlandsch
Israëlietische Gemeente Zandvoort erkend. Als huldeblijk werd een Sefer-Tora ( handgeschreven kopie van de Tora) aangeboden, rabbijn Coppenhagen sprak de gelegenheidsrede uit. Engelander met zijn
kwartet is weer van de partij. De dienst wordt op voortreffelijke wijze geleid door de nieuw benoemde chazan (voorzanger) Salo de Jong.
De baas in Sjoel
Niet geheel zonder zorg hadden de mannen van de stichting hun sjoel aan de kerkenraad van Zandvoort overgedragen. Maar al spoedig bleek dat deze vrees ongegrond was. De nieuwe kerkenraad
bestaande uit: A. Krouwer, voorzitter; L. Andreson, secretaris-penningmeester; A. W. Cohen, leden van het kerkbestuur en verder Z. L. Blok, S. Cosman, M. Odewald, M. Blitz bleek volkomen
opgewassen tegen zijn taak. De spil waarom al heel spoedig alles draaide was dé secretaris-penningmeester Leo Andreson. Deze kleine man, enorm scherp, nam de touwtjes in handen. Zandvoort werd
zijn kehilla (Joodse Gemeente).
Hij verzorgde de gehele correspondentie, behartigde de financiën en was de baas in sjoel. Hoewel van geassimileerde huize bleek hij een onovertroffen gabbai (beheerder). Hij kende de Hebreeuwse namen van alle badgasten uit zijn hoofd.
Hij verdeelde in het hoogseizoen de sidra (bijbelgedeelte) van de week in tientallen parasjot (hoofdstukken) en eiste van ieder offeraar het maximum.
Geen laatkomer, die stiekem binnensloop, kon aan zijn waakzaam oog ontkomen.
De Synagoge is geheel verwoest.
Direct na de Duitse inval in mei 1940 werd in Zandvoort een SS-eenheid gelegerd. Samen met het feit dat er een groot aantal NSB-ers in de plaats woonde droeg dit bij tot verslechtering van de situatie voor de joodse inwoners. In de nacht van 4 op 5 augustus 1940 werd de synagoge opgeblazen. In maart 1942 werden de joden van Zandvoort naar Amsterdam geëvacueerd. Vandaar volgde de deportatie naar de vernietigingskampen. Slechts enkelen overleefden de oorlog en keerden vervolgens naar Zandvoort terug.
Na de verwoesting van de Synagoge werden de sjoeldiensten voortgezet in de Brugstraat, in het gebouw van de afdeling Zandvoort van de Nederlandse Protestandenbond. Vermoedelijk is daarbij gebruik gemaakt van uit de synagoge afkomstige, nog bruikbare, inventaris.